Gij zult niet stelen van de volgende generatie

George Monbiot, columnist van ‘The Guardian’, begrijpt waarom Greta Thunberg en co. zo kwaad zijn. Dat zij de gevolgen zullen dragen van de hebzucht van hun ouders, is niet rechtvaardig.
De Standaard 16-03-2019 | G. Monbiot

 

De jongeren die spijbelen en de straat opgaan voor het klimaat, hebben gelijk. Hun toekomst wordt hen ontstolen. De economie is in milieuopzicht een piramide¬systeem dat de jongeren en ongeborenen opzadelt met de gevolgen. De huidige economische groei hangt af van diefstal tussen generaties.
De kern van het kapitalisme wordt gevormd door een verstrekkende en nauwelijks onderzochte aanname: je hebt recht op een even groot deel van de natuurlijke rijkdommen als je kunt betalen. Je kunt zoveel land, zoveel van de atmosfeer, zoveel mineralen, zoveel vlees en vis kopen als je je kunt veroorloven. Het maakt niet uit wie er het slachtoffer van wordt. Als je het geld ervoor hebt, kun je hele bergketens en vruchtbare vlaktes bezitten. Je kunt zoveel brandstof verbruiken als je wilt. Elke munt verzekert je van een zeker recht op de natuurlijke rijkdommen.
Maar waarom? Welk rechtvaardig principe stelt de cijfers op je bankrekening gelijk aan het recht om de aardse grondstoffen te bezitten? De meeste mensen aan wie ik die vraag stel, staan met hun mond vol tanden. De traditionele rechtvaardiging gaat terug op John Lockes Two treatises of government, gepubliceerd in 1689. In het tweede deel stelt hij dat je het recht op natuurlijke rijkdom kunt verwerven door er werk in te steken: de vruchten die je plukt, de mineralen die je wint en het land dat je bewerkt, worden je exclusieve eigendom omdat je ervoor gewerkt hebt.

Recht op slaven
Deze redenering werd in de achttiende eeuw verder uitgewerkt door de jurist William Blackstone. Zijn boeken hadden een enorme invloed in Engeland, Amerika en daarbuiten. Hij stelde dat iemands recht op ‘exclusief en despotisch gezag’ over land gevestigd was door degene die het eerst bezet had om er voedsel te produceren. Dat recht kon vervolgens overgedragen worden voor geld. Dat is de onderliggende grondgedachte van het grote piramidesysteem. En ze slaat nergens op.
Allereerst gaat ze uit van een jaar nul. Op dit willekeurige tijdstip kon je een stuk land betreden, het bewerken en het voor jezelf opeisen. Locke gebruikt Amerika als voorbeeld voor een schone lei waarop mensen hun rechten konden vestigen. Maar dat land was alleen een schone lei geworden omdat de mensen die er woonden, waren uitgeroeid.
Een kolonist kon niet alleen alle vroegere rechten uitwissen, hij kon ook alle toekomstige rechten uitwissen. Wanneer je eenmaal je arbeid met het land gecombineerd hebt, verwerven jij en je nakomelingen tot in alle eeuwigheid het eigendomsrecht, totdat je besluit om dat te verkopen. Daardoor voorkom je elke toekomstige claim om op dezelfde manier natuurlijke rijkdommen te verwerven.
Dat is nog niet het ergste. Locke vindt dat ‘jouw’ arbeid ook de arbeid omvat van wie er voor je werkt. Maar waarom zouden de mensen die het werk doen, niet ook degenen zijn die de rechten verwerven? Dat wordt alleen begrijpelijk als je je realiseert dat Locke met een ‘mens’, niet de hele mensheid bedoelt, maar Europese vermogende mannen. Zij die voor hen werkten, bezaten dergelijke rechten niet. Eind zeventiende eeuw hield dat in dat het grootschalige landbezit binnen zijn systeem alleen gerechtvaardigd kon worden door slaven te bezitten. Misschien was het onbedoeld, maar Locke schreef een handvest voor de mensenrechten van slavenhouders.

Recht op dezelfde rechten
Misschien kun je bezwaren daartegen nog op de een of andere manier wegwuiven, maar wat is er aan arbeid waardoor het alles wat het aanraakt als bij toverslag in privébezit verandert? Waarom kun je geen recht vestigen op natuurlijke rijkdommen door erop te plassen? De argumenten die ons economische systeem verdedigen, zijn onbenullig en absurd. Als je die schil weghaalt, zie je dat het hele systeem gebaseerd is op roof: de beroving van andere mensen, van andere naties, van andere soorten en van de toekomst.
Toch eigenen de rijken zich op basis van die absurditeiten het recht toe om natuurlijke rijkdommen te kopen waarvan anderen afhankelijk zijn. Locke waarschuwde dat zijn rechtvaardiging alleen functioneert als ‘er genoeg van dezelfde kwaliteit overblijft in het gemeenschappelijke bezit voor anderen’. Of je het nu vandaag over land, atmosfeer, leefomgevingen, rijke mineraalvoorraden of de meeste andere vormen van natuurlijke rijkdommen hebt, het is duidelijk dat er niet ‘genoeg van dezelfde kwaliteit’ overblijft in het gemeenschappelijke bezit. Alles wat we voor onszelf reserveren, ontnemen we een ander.
Je kunt dat systeem verfijnen. Je kunt het proberen te wijzigen. Maar je kunt het niet rechtvaardig maken. Wat moet er dan voor in de plaats komen? Mij lijkt het basisprincipe voor elk rechtvaardig systeem dat zij die nog niet leven, na hun geboorte dezelfde rechten zullen bezitten als zij die nu leven. Op het eerste gezicht lijkt dat weinig te veranderen.
Het eerste artikel van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stelt dat ‘alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren worden’. Maar die stelling is bijna betekenisloos, omdat er nergens in de verklaring op wordt gehamerd dat de ene generatie niet van de volgende mag stelen. Het ontbrekende artikel zou kunnen luiden: ‘Elke generatie zal gelijke rechten genieten op het gebruik van natuurlijke rijkdommen.’

Recht op eigendom
Dat principe kun je nauwelijks ontkennen, maar het lijkt alles te veranderen. Het zegt direct dat we van geen enkele hernieuwbare bron meer mogen gebruiken dan dat er kan worden aangevuld. En er mag geen enkele niet-hernieuwbare bron gebruikt worden die niet volledig gerecycleerd en hergebruikt kan worden. Dat leidt onverbiddelijk tot twee belangrijke verschuivingen: een circulaire economie waarbij grondstoffen nooit verloren gaan en het einde van het gebruik van fossiele brandstoffen.
Maar hoe moet het met de wereld zelf? Op deze dichtbevolkte planeet sluit elk landbezit noodzakelijkerwijs bezit door anderen uit. Artikel 17 van de Universele Verklaring spreekt zichzelf tegen. Dat zegt: ‘Eenieder heeft recht op eigendom.’ Maar omdat het geen limiet stelt op de hoeveelheid bezit van een persoon, heeft niet iedereen dat recht. Ik zou dat artikel veranderen in: ‘Eenieder heeft het recht op het gebruik van eigendom zonder het recht van anderen op het gebruik van eigendom te schenden.’ Dat zou impliceren dat iedereen die vandaag geboren wordt, een even groot gebruiksrecht krijgt of gecompenseerd zou moeten worden omdat hij ervan wordt uitgesloten. Dat zou je onder andere kunnen bereiken door omvangrijke landbelastingen te heffen voor een autonoom rijkdommenfonds. Dat zou het begrip eigendom wijzigen en beperken en ertoe leiden dat economieën zich richten op verdeling in plaats van op concentratie van rijkdom.
Die eenvoudige voorstellen roepen duizenden vragen op. Ik heb niet alle antwoorden, maar dit soort zaken zou overal het onderwerp van levendige discussie moeten zijn. Om de instorting van het milieu en het systeem te voorkomen moeten we onze diepste en minst onderzochte overtuigingen in twijfel trekken.
 

Er is nog geen overleg

Plaats een reactie


* Velden verplicht
Registreer nu of meld u aan zodat u niet telkens uw voornaam, naam en email hoeft op te geven