Een gen is in de biologie een discrete eenheid van erfelijk materiaal, waarmee organismen erfelijke eigenschappen doorgeven aan hun nageslacht. Genen zijn onderdeel van chromosomen en bestaan uit stukken DNA. Alle genen samen bepalen het functioneren van de cellen waaruit het organisme is opgebouwd.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Gen
Definitie: We volgen de definitie van Wikipedia
Eenheid van erfelijk materiaal
Een gen is het grootste stukje DNA dat een identieke reproductie is van het gen op dezelfde locus van één van de ouders. Elk gen heeft 50% kans om bij de voortplanting te worden overgeërfd. Na de bevruchting wordt het DNA via de celdeling veelvuldig gereproduceerd voor de groei van het lichaam. Voor meer info, zie genoom en genenpoel.
Gedrag van een gen
Een gen heeft geen eigen gedrag (het is er gewoon) maar de code van elk gen is bepalend voor een eigenschap van de gendrager (organisme dat het gen draagt). De wijziging van een gen is het gevolg van een toevallige variatie of mutatie. Een gewijzigd gen veroorzaakt een gewijzigd gedrag dat af en toe de fitness van het organisme vergroot zodat het gewijzigd gen zal geselecteerd worden.
Het gewijzigd organismegedrag is dus het criterium dat bepaalt of een gewijzigd gen geselecteerd wordt, wat niet hetzelfde is als de bewering dat ‘zelfzuchtige eigenschappen het criterium van natuurlijke selectie zijn’ zoals Richard Dawkins in de eerste uitgave van zijn bestseller ‘Zelfzuchtige genen’ beweerde. Vanaf de tweede uitgave heeft hij twee hoofdstukken toegevoegd waarin te lezen valt hoe samenwerking toch evolutionair begrepen kan worden wat, aldus de schrijver zelf, 'enige hoop voor de toekomst' geeft.
Voortbestaan van een gen
Elk gen is via de ‘eigenschap waar het voor instaat’ mee bepalend in de strijd voor het voortbestaan van zijn drager. Hun rivalen zijn genen, die voor dezelfde eigenschap van hun dragers instaan (ze bevinden zich op dezelfde locus) en die, op variaties en mutaties na, identiek zijn. Selectie of eliminatie van zo’n gen blijft onbeslecht tot de eigenschap, waarvoor het gen instaat, door een variatie of mutatie succesvoller of minder succesvol is geworden.
Allel: Een allel is een bepaalde variant van een gen. Een gen codeert een bepaalde erfelijke eigenschap, waarbij verschillende versies van een gen min of meer verschillende gevolgen kunnen hebben voor die eigenschap van een organisme. Elke uitvoering van een gen wordt een allel (meervoud allelen) genoemd. Voorbeeld: verschillende bloedgroepen.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Allel
Cel bevat alle genetische informatie
De cel is het kleinste onderdeel van een organisme of levend wezen dat alle genetische informatie van dat organisme bevat.
Alle planten, dieren, schimmels en bacteriën bestaan uit cellen. De cel bestaat onder meer uit een celmembraan, dat de inhoud omgeeft, en het cytoplasma waarin (behalve bij bacteriën) een celkern aanwezig is. Het cytoplasma bestaat zelf uit cytosol en hierin bevinden zich de celorganellen. Er zijn ook levende wezens die slechts uit één cel bestaan: de eencelligen. Bij bacteriën, schimmels en planten komt naast het celmembraan ook nog een celwand voor.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Cel_(biologie)
Gekoppelde stellingen
Er zijn nog geen gekoppelde stellingen
Gekoppelde artikels
Er zijn nog geen gekoppelde artikels
Er is nog geen overleg