Navigeer vlug naar stelling:
- Hongergevoel heeft de evolutie van dierlijk leven mogelijk gemaakt
- Gelijktijdig met het hongergevoel zijn een zintuig, hersenen en doelgericht gedrag geëvolueerd
- Gevoel vormt samen met de zintuigen het kenvermogen van dieren zonder bewustzijn
- Pijngevoel vormt een belangrijk onderdeel van het kenvermogen
- Enkel een fysisch gevoel verdwijnt als aan de behoefte voldaan is
- Goed gevoel is noodzakelijk voor de overleving
- Hoe kunnen negatieve gevoelens geëvolueerd zijn?
- Beperkte fysiologische kennis over het voelen
-
S1 - Hongergevoel heeft de evolutie van dierlijk leven mogelijk gemaakt
- Uit stelling ‘Evolutie S1’ weten we dat planten hun energie verkrijgen via fotosynthese en wateropname, terwijl dieren gedrag hebben ontwikkeld waarbij ze voedsel opnemen om energie te verkrijgen.
- In een eerste fase zijn dieren zonder zintuigen geëvolueerd. Hun autonoom functionerend gedrag beperkt zich ertoe te voldoen aan hun enigste behoefte, namelijk deze aan voedsel.
Gedragsmodel dieren zonder zintuigen
- Enkel het ‘intern gebeuren’ bepaalt de louter fysiologische acties en het gedrag van het diertje.
- Het extern gebeuren heeft geen invloed op het gedrag van het diertje maar het is er wel en kan dus wel invloed hebben op de ontwikkeling van het diertje.
- Deze diertjes gedragen zich anders naargelang de soort bv:
- Het gedrag van het pantoffeldiertje bestaat uit enkele elementen: het verplaatst zich met behulp van zijn trilharen waarbij het door zijn asymmetrische vorm ronddraait om zijn lengteas, het brengt met de trilharen ook voedseldeeltjes naar de orale groeve en het heeft twee alternerend kloppende vacuoles die zorgen voor een constante osmotische beweging van water van buiten naar binnen het lichaam.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Pantoffeldiertjes
- Terwijl de sponzen zich niet kunnen verplaatsen, omdat ze uit een buis bestaan waarvan één einde vastzit op de bodem. Ze hebben enkele soorten cellen, o.a. de kraagcellen die met een zweephaar het water naar binnen brengen en het voedsel verteren.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Sponsdieren
- Volwaardig dierlijk leven is pas mogelijk geworden met de evolutie van een functie die het dier tot voedingsgedrag aanzet. Dit is de functie hongergevoel geworden.
- In volgende stelling wordt de complexiteit van deze evolutiestap verduidelijkt wat het veel later ontstaan hiervan verklaart. (Een bron die dit 'veel later ontstaan' aantoont, ontbreekt maar we beschouwen deze bewering als plausibel.)
- Het hongergevoel zet elk dier aan tot zich voeden met beschikbaar voedsel en in een verdere evolutiefase tot op zoek gaan naar voedsel.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
- Zoals in vorige stelling beproken zijn de dieren zonder zintuigen geëvolueerd met een voedingsgedrag in zijn meest eenvoudige vorm.
- Om doelgericht voedingsgedrag mogelijk te maken zijn nadien tegelijk het hongergevoel, een zintuig en een primaire vorm van hersenen geëvolueerd. Deze evolutie wordt bevestigd door onderstaand citaat.
- Enkel uiterst primitieve dieren als neteldieren (kwallen, koralen, zeeanemonen) en sponzen hebben geen hersenen. Alle later geëvolueerde dieren hebben hersenen nodig zodat ze kunnen bewegen en zintuigen gebruiken om voedsel te zoeken, te vluchten voor roofdieren, partners te zoeken voor voortplanting of broedzorg.
Bron: http://www.wtnschp.be/biologie/hebben-ongewervelde-dieren-zoals-insecten-en-weekdieren-ook-hersenen-en-kunnen-zij-daarmee-nadenken/ -
Het gelijktijdig ontstaan van ‘hongergevoel, zintuig, hersenen en doelgericht gedrag’ was een complexe evolutiestap. Het hongergevoel was nodig om gedrag uit te lokken dat dit gevoel doet verdwijnen, het zintuig was nodig voor waarneming van de omgeving en de hersenen waren nodig voor de sturing van het gedrag in functie van de waarneming.
-
Ook het gedragsmodel dat het complexere gedrag na deze evolutiestap voorstelt, is uitgebreid met de drie functies 'gevoel, zintuigen en primair verstand' en hun acties.
Gedragsmodel dieren met zintuigen
- Acties van de levenswil bevinden zich aan het begin van een reeks. Van deze acties heeft het dier geen ervaring ook geen onbewuste.
- Een zintuig is een orgaan met een functie en acties, bijv. het oog heeft het zien als functie en ‘wat het ziet’ als actie. Maar zintuigorganen hebben geen gezamenlijke functienaam, vandaar de term zintuigfunctie. Zoals het dier via acties van zijn zintuigen zijn omgeving leert kennen, zo leert het via acties van zijn gevoel zijn behoeften kennen.
- De acties ‘waarnemen, voelen en willen’ werken autonoom, het dier ervaart deze acties wel maar is er zich niet bewust van. De bewuste ervaring van deze acties is ontstaan vanaf de ontwikkeling van de hersenschors (cortex).
- Het primair verstand, dat we koppelen aan de aanwezigheid van hersenen, verwerkt de zintuiglijke indrukken en gevoelens en weegt af hoe de behoeften van het dier best worden vervuld.
- Deze afweging en de beslissing om al dan niet tot actie over te gaan, gebeuren autonoom.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
S3 - Gevoel vormt samen met de zintuigen het kenvermogen van dieren zonder bewustzijn
- De evolutie van ‘gevoel, zintuigen en primair verstand’ heeft dieren de mogelijkheid gegeven om op zoek te gaan naar voedsel.
- De diersoorten lager dan de dieren met bewustzijn hebben wel hersenen maar geen geheugen, zodat zij al hun ervaringen telkens als nieuw beleven.
- Hun kenvermogen blijft beperkt tot wat deze dieren ervaren en hun ervaringen blijven beperkt tot wat ze fysisch voelen, waarnemen en willen.
- Verder geëvolueerde dieren kunnen ook ervaringskennis verwerven maar dit vergt een uitbreiding van hun kenvermogen met het gewoon verstand.
- Onderstaand diagram toont de soorten ervaring van mens en dieren in het algemeen. De acties van het gewoon verstand ontbreken omdat zij geen ervaringen zijn (zie begrip ervaring).
Soorten ervaring
- Het kenvermogen is een voorwaarde voor dierlijk leven: alle dieren en uiteraard de mens hebben een kenvermogen. Ook het later geëvolueerde ‘gewoon verstand’ maakt deel uit van het kenvermogen, maar de acties van deze functie zijn geen ervaringen, zie begrip ervaring voor meer info.
- De autonome acties van het kenvermogen worden altijd door het organisme ervaren. De ervaring is onbewust voor de lagere diersoorten en bewust voor de mens, sociale zoogdieren, vogels... .
- De huidige wetenschap kan het fysisch voelen enkel fysiologisch vaststellen aan de hand van de hersenactiviteit die er een gevolg van is, en dus enkel bij dieren met hersenen.
- Willen kan als fysiologisch fenomeen niet worden vastgesteld, voor meer info zie begrip fysiologie. Wat wetenschappelijk kan worden vastgesteld is functie van de stand van de wetenschap en kan uiteraard in de toekomst toenemen.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
S4 - Pijngevoel vormt een belangrijk onderdeel van het kenvermogen
- De wetenschap heeft nog niet achterhaald wanneer het pijngevoel op de evolutionaire tijdschaal ontstaan is. Er is wel een zekere eensgezindheid dat alle gewervelden erover beschikken. Zie onderstaand citaat.
- De aanwezigheid van pijn bij dieren en ook bij mensen, kan niet met zekerheid worden vastgesteld, maar ze kan worden afgeleid uit fysische en gedragsmatige reacties. Specialisten stellen nu dat alle gewervelden pijn kunnen voelen en dat zekere ongewervelden, zoals octopussen en schaaldieren, dat waarschijnlijk ook doen.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Pijn#Welke_wezens_voelen_pijn.3F - De evolutie van pijngevoel heeft de overlevingskans van dieren in belangrijke mate verhoogd. Immers pijn helpt een dier om gevaar te leren kennen.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
- We zijn geneigd te denken dat een organisme fysische gevoelens als onaangenaam ervaart, maar een onaangenaam gevoel is een psychisch gevoel. Het is bij de evolutie van psychische gevoelens dat aan fysische gevoelens een psychische component werd gekoppeld, bv de ervaring van koude als onaangenaam en warmte als aangenaam.
- Zowel psychische als fysische gevoelens zijn een rechtstreeks gevolg van behoeften maar enkel de fysische gevoelens worden niet langer opgewekt als aan de fysische behoeften voldaan is. Terwijl als aan de psychische behoeften voldaan is, een ander gevoel wordt opgewekt, namelijk het onlustgevoel verandert in een lustgevoel. Onderstaand diagram verduidelijkt dit:
Behoeften, essentie
Een fysische behoefte vergelijkt een biologisch ingestelde toestand met een interne toestand, terwijl een psychische behoefte een gewenste toestand/situatie met een externe situatie vergelijkt. Alle acties van elke behoefte hebben het realiseren van deze vergelijking tot doel (match of mismatch). De verschillende deelacties zijn:- Interne acties die de biologisch ingestelde en gewenste toestand/situatie realiseren. Deze acties hebben een fysiologische oorzaak.
- De gewenste situatie is biologisch bepaald maar krijgt pas betekenis van zodra er informatie, die voor de persoon belangrijk is, uit de externe situatie (omgeving) toekomt. In de eerste levensfase gebeurt dit, zonder dat de baby er zich bewust van is. De hier bedoelde actie betreft dus: het invullen van belangen (wat voor de persoon belangrijk is) in de gewenste situatie zodat deze een betekenis krijgt.
- Oordelen over situaties in het verleden hebben onze beeldvorming bepaald en het oordeel over de actuele situatie kan deze beeldvorming verder aanpassen.
- Het vergelijken van de gewenste toestand (fysische behoefte) met de actuele ‘interne toestand’ ofwel van de gewenste situatie (psychische behoefte) met het oordeel over de actuele ‘externe situatie’.
- Dus enkel een fysisch gevoel verdwijnt als aan de overeenkomstige behoefte voldaan is.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
S6 - Goed gevoel is noodzakelijk voor de overleving
- Psychische gevoelens zijn niet noodzakelijk geweest voor het ontstaan van dierlijk leven. Ze zijn vermoedelijk ontstaan vanaf de dieren met bewustzijn.
- Psychische gevoelens kunnen we onderverdelen in drie soorten, namelijk ‘gewone gevoelens, emoties en basisgevoelens’ zie het begrip gevoel voor meer info.
- Een bijzonder basisgevoel is het goed gevoel waarvan we nu zullen aantonen dat het van nature aanwezig is en een voorwaarde voor fitness. Het woordje goed wordt hier gebruikt in de betekenis van ‘zich goed in zijn vel voelen’.
- Darwins’ evolutietheorie stelt in essentie dat fitness het criterium is waarop de natuur selecteert, waaruit volgt dat een genetische verandering die de fitness vergroot (of gelijk houdt), zal geselecteerd worden.
- In Evolutie S5 stellen we dat het goed gevoel een eigenschap is die de fitness in belangrijke mate vergroot. Maar uit de bevinding dat 'een fitnesstoename t.g.v. een goed gevoel de evolutie van dit goed gevoel mogelijk maakt' volgt nog niet dat het ook is geëvolueerd.
- Het bestaan van een goed gevoel kan moeilijk worden aangetoond omdat het niet kan worden afgeleid uit het bestaan van vitaliteit. Immers vitaliteit is ook een eigenschap van ‘diersoorten zonder psychische gevoelens’ terwijl een goed gevoel per definitie een psychisch gevoel is.
- Een vermindering van vitaliteit kan in bepaalde situaties wel worden vastgesteld en een verklaring hiervoor is dat het basisgevoel tijdelijk overstemd wordt door een negatief gevoel, wat wordt bevestigd door de verdere vaststelling dat het basisgevoel en de fitness terugkeren, van zodra het tijdelijk negatief gevoel verdwijnt.
- Uit voorgaande volgt dat het basisgevoel aangenamer is dan het tijdelijke negatief gevoel, zodat we dit basisgevoel een goed gevoel kunnen noemen, waaruit tenslotte volgt dat het goed gevoel wel degelijk bestaat.
- Het is van levensbelang om op dit goed gevoel te kunnen terugvallen nadat het tijdelijk door een negatief gevoel werd verdrongen: zonder goed gevoel, geen fitness en geen overleving.
- Een goed gevoel is dus een noodzakelijk basisgevoel voor de overleving van 'diersoorten met psychische gevoelens'.
-
Vermits de mens een sociaal zoogdier is, heeft ook hij in zijn natuurlijke situatie een goed gevoel als basisgevoel. Hiertegenover staat dat dit in onze cultuurafhankelijke situatie niet voor iedereen zo is.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
S7 - Hoe kunnen negatieve gevoelens geëvolueerd zijn?
- In S5 bespreken we dat het basisgevoel kan overstemd worden door negatieve gevoelens, waardoor de fitness tijdelijk vermindert. Maar volgens de evolutietheorie kunnen eigenschappen enkel evolueren als ze de fitness vergroten of gelijk houden.
- Alle negatieve gevoelens worden per definitie als onprettig ervaren en van zodra ze gepaard gaan met een vermindering van fitness, worden ze zelfs een gevaar voor de overleving. Hoe kunnen negatieve gevoelens dan geëvolueerd zijn?
- De enig mogelijke verklaring is dat een eigenschap die de fitness verkleint, tegelijk is geëvolueerd met een eigenschap die de fitness in die mate vergroot dat beide eigenschappen samen neerkomen op een fitnessvergroting (of minstens een behoud van fitness).
- Een voorbeeld is het goed gevoel dat sociale zoogdieren als basisgevoel hebben, maar dat gepaard gaat met verdriet bij het overlijden van een groepslid. Dit verdriet zal de fitness tijdelijk verkleinen zonder dat dit een probleem betekent voor de overleving van de groep.
- Tijdelijke negatieve gevoelens zijn een onvermijdelijke consequentie van de positieve psychische gevoelens, die de fitness verhogen.
-
In 1999 sterft de olifant Champakali terwijl ze bevalt van een jong. Damini, haar beste maatje is ontroostbaar, ze stopt met eten en drinken en niet lang daarna sterft ze ook. De verzorgers van de olifanten zijn bedroefd, maar begrijpen het ergens wel. “Olifanten zijn hele sociale dieren,” vertelt expert Pat Thomas. “Ze kunnen binnen hun sociale groep hele nauwe banden onderhouden met anderen".
Bron: https://www.scientias.nl/rouw-in-het-dierenrijk/ - Intens verdriet kan dus voor een individu fataal zijn maar tegelijk kenmerkt het de hechte groepsband die de overlevingskansen van sociale zoogdieren vergroot heeft.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
S8 - Beperkte fysiologische kennis over het voelen
- Gevoelens zijn het resultaat van acties van de functie ‘gevoel’
- Zowel fysische gevoelens als psychische gevoelens kunnen slechts beperkt fysiologisch vastgesteld worden, zie bv onderstaand citaat
- Wetenschappers stelden sommige proefpersonen bloot aan pijnprikkels door een vinger kort te verhitten. Ze vonden een verband tussen de mate van pijn die mensen voelden en specifieke patronen van hersenactiviteit.
... "Dat betekent dat we door beelden van het brein te maken, kunnen zien hoe iemand zich voelt, terwijl we alleen de hersenactiviteit van deze persoon zien"
Bron: http://www.nu.nl/wetenschap/4104991/hersenactiviteit-verraadt-negatieve-emoties-van-mensen-.html 2015
Soorten ervaring
- Het kenvermogen is een voorwaarde voor dierlijk leven: alle dieren en uiteraard de mens hebben een kenvermogen. Ook het later geëvolueerde ‘gewoon verstand’ maakt deel uit van het kenvermogen, maar de acties van deze functie zijn geen ervaringen, zie begrip ervaring voor meer info.
- De autonome acties van het kenvermogen worden altijd door het organisme ervaren. De ervaring is onbewust voor de lagere diersoorten en bewust voor de mens, sociale zoogdieren, vogels... .
- De huidige wetenschap kan het fysisch voelen enkel fysiologisch vaststellen aan de hand van de hersenactiviteit die er een gevolg van is, en dus enkel bij dieren met hersenen.
- Willen kan als fysiologisch fenomeen niet worden vastgesteld, voor meer info zie begrip fysiologie. Wat wetenschappelijk kan worden vastgesteld is functie van de stand van de wetenschap en kan uiteraard in de toekomst toenemen.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie