Verstand
Navigeer vlug naar stelling:
-
S1 - Gedrag van eerst geëvolueerde diertjes is niet doelgericht
- Het gedrag van de eerst geëvolueerde diersoorten wordt enkel bepaald door de eigen lichaamsfuncties, wiens acties louter fysiologisch zijn. Onderstaand gedragsmodel stelt de causale keten van acties voor.
Gedragsmodel dieren zonder zintuigen
- Enkel het ‘intern gebeuren’ bepaalt de louter fysiologische acties en het gedrag van het diertje.
- Het extern gebeuren heeft geen invloed op het gedrag van het diertje maar het is er wel en kan dus wel invloed hebben op de ontwikkeling van het diertje.
- Deze diertjes gedragen zich anders naargelang de soort bv:
- Het gedrag van het pantoffeldiertje bestaat uit enkele elementen: het verplaatst zich met behulp van zijn trilharen waarbij het door zijn asymmetrische vorm ronddraait om zijn lengteas, het brengt met de trilharen ook voedseldeeltjes naar de orale groeve en het heeft twee alternerend kloppende vacuoles die zorgen voor een constante osmotische beweging van water van buiten naar binnen het lichaam.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Pantoffeldiertjes
- Terwijl de sponzen zich niet kunnen verplaatsen, omdat ze uit een buis bestaan waarvan één einde vastzit op de bodem. Ze hebben enkele soorten cellen, o.a. de kraagcellen die met een zweephaar het water naar binnen brengen en het voedsel verteren.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Sponsdieren
- Het zich steeds herhalende gedrag van deze diertjes heeft de opname van voedsel tot gevolg en kunnen we dus een primitieve vorm van voedingsgedrag noemen.
- De diertjes staan in onderstaand taartdiagram vermeld als: Sponsen, holtedieren (= neteldieren) en stekelhuidigen. Ze vormen een klein percentage van de ongewervelden en zijn de enige diersoorten zonder zintuigen. Eéncellige diertjes zoals het pantoffeldiertje, zijn in dit diagram niet opgenomen.
- Vereenvoudigde indeling van het dierenrijk
Het dierenrijk is een zeer divers rijk. Naar schatting zijn er momenteel zowat 2 miljoen soorten beschreven door de systematici maar men neemt aan dat er nog eens zo veel onbekende dieren zijn, voornamelijk in de tropische wouden en de diepzeeën. Regelmatig worden er nieuwe soorten ontdekt, niet alleen ongewervelden maar ook vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren. Ongeveer 80 % van alle bekende diersoorten behoort tot de stam van de geleedpotigen.
Bron: https://www.natuurpunt.be/sites/default/files/images/inline/handboekng6_dieren_1.pdf (feb 2019)
- Het taartdiagram geeft een overzicht van het aantal diersoorten, waarvan de ongewervelden veruit het grootste deel innemen, met als grootste groep de geleedpotigen, namelijk de insecten en spinnen.
- De gewervelde dieren worden samen met de schedellozen en de manteldieren in de stam van de chordadieren geklasseerd.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
- Het gedrag van de eerst geëvolueerde diersoorten wordt enkel bepaald door de eigen lichaamsfuncties, wiens acties louter fysiologisch zijn. Onderstaand gedragsmodel stelt de causale keten van acties voor.
-
S2 - Hersenen noodzakelijk voor doelgericht gedrag
- Om doelgericht voedingsgedrag mogelijk te maken zijn tegelijk een zintuig, het hongergevoel en een primaire vorm van hersenen geëvolueerd.
- Het gelijktijdig ontstaan van deze drie nieuwe functies was een complexe evolutiestap, voor meer info zie stelling Gevoel S2.
- Ook het gedragsmodel van de met deze nieuwe functies geëvolueerde dieren is complexer geworden. Vergelijk met Gedragsmodel dieren zonder zintuigen.
Gedragsmodel dieren met zintuigen
- Acties van de levenswil bevinden zich aan het begin van een reeks. Van deze acties heeft het dier geen ervaring ook geen onbewuste.
- Een zintuig is een orgaan met een functie en acties, bijv. het oog heeft het zien als functie en ‘wat het ziet’ als actie. Maar zintuigorganen hebben geen gezamenlijke functienaam, vandaar de term zintuigfunctie. Zoals het dier via acties van zijn zintuigen zijn omgeving leert kennen, zo leert het via acties van zijn gevoel zijn behoeften kennen.
- De acties ‘waarnemen, voelen en willen’ werken autonoom, het dier ervaart deze acties wel maar is er zich niet bewust van. De bewuste ervaring van deze acties is ontstaan vanaf de ontwikkeling van de hersenschors (cortex).
- Het primair verstand, dat we koppelen aan de aanwezigheid van hersenen, verwerkt de zintuiglijke indrukken en gevoelens en weegt af hoe de behoeften van het dier best worden vervuld.
- Deze afweging en de beslissing om al dan niet tot actie over te gaan, gebeuren autonoom.
- Zoals het gedragsmodel toont, bestaan de acties van de hersenen uit: het waarnemen, een autonome afweging tussen gevoelens en waarneming, het willen en de bepaling van het gedrag.
- In hun eerst geëvolueerde vorm functioneren deze hersenen volledig autonoom zodat we hun functie, die per definitie oorzaak is van genoemde acties, bezwaarlijk 'verstand' kunnen noemen.
- De functie van de hersenen in hun eerst geëvolueerde vorm noemen we daarom primair verstand.
Soorten functies met hun acties
- De levenswil is de initiële functie met louter fysiologische acties, die alle organismen gemeen hebben. Ook planten hebben een levenswil maar enkel de mens en dieren hebben een kenvermogen.
- Dit medeweten is onbewust voor de lagere diersoorten en bewust voor de mens, de zoogdieren en de vogels.
- 'Voelen en waarnemen' kunnen als fysiologisch fenomeen worden vastgesteld, maar ‘willen’ niet, voor meer info zie fysiologie.
- De autonome acties van het kenvermogen worden altijd door het organisme ervaren. De lagere diersoorten ervaren deze acties onbewust, de mens, zoogdieren, vogels e.a. ervaren ze bewust.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
S3 - Geheugen als eerste stap naar verstandig gedrag
- Het ontstaan van geheugen was een belangrijke stap voorwaarts in het evolutieproces. Immers dieren zonder geheugen kunnen wel ervaringen beleven maar er niks uit leren. Zij beleven elke ervaring telkens als nieuw.
- Evolutionair gezien is de hippocampus een zeer oud hersengebied. Dat wil zeggen, we treffen de hippocampus in vele diersoorten, ook de "lagere", aan. Het bewerkstelligt, op zichzelf, een primitieve vorm van geheugen. Met de voortzetting van de evolutie ontwikkelde zich de neocortex, welke vooral de hogere cognitieve functies huisvest.
Bron 1: https://dier-en-natuur.infonu.nl/biologie/78800-de-vorming-van-het-geheugen.html - In laboratoria is veelvuldig vastgesteld dat goudvissen in korte tijd de weg leren vinden in een doolhof.
Bron 2: http://dier-en-natuur.infonu.nl/vissen/24330-hebben-goudvissen-echt-een-geheugen-van-drie-seconden.html (2016) - Mieren vertrouwen bij hun zoektocht naar voedsel meer op hun geheugen dan tot nu toe werd aangenomen.
Bron 3: https://www.nu.nl/wetenschap/4199744/mieren-hebben-verrassend-goed-geheugen-.html (2016) - Volgens bron 1 beschikken vele diersoorten ook de lagere over een hippocampus en dus over een primitieve vorm van geheugen.
- Volgens bron 2 beschikken ook de lagere gewervelde dieren over een geheugen en volgens bron 3 zelfs dieren zonder wervelkolom.
Is geheugen geëvolueerd vóór bewustzijn?
- Deze vraag kan worden teruggebracht tot de vraag of lagere diersoorten met een geheugen, zoals goudvissen, een bewustzijn nodig hebben om iets te leren uit hun ervaringen?
- Het gedrag van goudvissen kunnen we als representatief beschouwen voor het gedrag van de vroegst geëvolueerde gewervelde dieren met een geheugen.
- De vraag wordt dus of een dier dat de weg heeft gevonden naar voedsel op een moeilijk te vinden plaats (cf. bron 1) meer nodig heeft dan een geheugen om deze weg nadien terug te vinden.
- Vermits dit gedrag slechts een herhaling is van gedrag waarbij toevallig een weg naar voedsel werd gevonden, is er ter verklaring geen noodzaak aan ‘een geestelijke toestand die gekenmerkt is door een besef en beleving van het eigen ik en van het gebeuren in de omgeving’ wat het begrip bewustzijn veronderstelt.
- Wij menen dus dat eenvoudige vissoorten met een geheugen over geen bewustzijn beschikken. Met deze bevinding sluiten we ons aan bij die wetenschappers die stellen dat lagere vissoorten geen bewuste ervaringen kennen, zie bronnen 4 en 5 hieronder.
- Toch blijft er controverse bestaan. Sommige wetenschappers ontkennen dat vissen lijden, terwijl ze tot de gewervelden behoren. Zij werpen op dat er twee soorten cerebrale cortex bestaan: een ‘oude’ cortex op evolutionair niveau, die alle gewervelden bezitten, en een recente cortex (neocor-tex), die we aantreffen bij zoogdieren e.a.. Vissen en reptielen hebben geen neocortex.
Bron 4: https://www.eoswetenschap.eu/natuur-milieu/welke-dieren-lijden-pijn - De opvatting over de bewuste ervaring van een pijngevoel bij vissen werd door de publicaties van de Amerikaanse wetenschapper Rose (1999/2000, 2002, 2007) fundamenteel aan het wankelen gebracht. Op basis van veelomvattende wetenschappelijke analyses van de op dat moment bestaande kennis kwam hij tot de uitspraak dat vissen hoogst waarschijnlijk geen pijn bewust kunnen ervaren, omdat bij hen de verantwoordelijke hersendelen voor zo’n ervaring ontbreken.
Deze inzichten werden door diverse wetenschappers becommentarieerd en ondersteund. Er was echter ook kritiek op Rose.
Bron 5: http://edepot.wur.nl/231581 (2019)
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
S4 - Ontstaan van bewustzijn en gewoon verstand
- Zelfs diersoorten met zintuigen zonder wervelkolom ervaren een hongergevoel, zo niet zou hun gedrag niet kunnen verklaard worden, zie stelling Gevoel S2. Er zijn dus ervaringen geëvolueerd vóór het bewustzijn, wat ook voor het pijngevoel geldt, zie begrip pijngevoel voor meer info.
- Onderstaand diagram toont de functies gevoel en primair verstand die nodig zijn voor het teweegbrengen van de autonome acties voelen, waarnemen en willen. De evolutie van bewustzijn was een voorwaarde om gedrag te kunnen aanleren dat een actieve inbreng vergt.
Soorten functies met hun acties
- De levenswil is de initiële functie met louter fysiologische acties, die alle organismen gemeen hebben. Ook planten hebben een levenswil maar enkel de mens en dieren hebben een kenvermogen.
- Dit medeweten is onbewust voor de lagere diersoorten en bewust voor de mens, de zoogdieren en de vogels.
- 'Voelen en waarnemen' kunnen als fysiologisch fenomeen worden vastgesteld, maar ‘willen’ niet, voor meer info zie fysiologie.
- De autonome acties van het kenvermogen worden altijd door het organisme ervaren. De lagere diersoorten ervaren deze acties onbewust, de mens, zoogdieren, vogels e.a. ervaren ze bewust.
- Wij beschouwen bewustzijn als een voorwaarde om gedrag te kunnen aanleren dat geen autonoom gedrag is of een imitatie van ouderlijk gedrag. Zo'n gedrag vergt een eigen inbreng, zie in diagram rechterkolom onderaan, en vergt bewustzijn als voorwaarde. Zie begrip bewustzijn voor meer info .
Aanwezigheid van bewustzijn bij zowel vogels als zoogdieren- Volgens de ‘Verklaring van Cambridge’ wordt bewustzijn gegenereerd in neurologische substraten van de hersenen, waarover naast de mens ook de zoogdieren en de vogels beschikken, zie hieronder bron 1. Volgens bron 2 is de basis voor deze neurologische substraten geëvolueerd bij een voorouder van zowel zoogdieren als vogels, die ten minste 300 miljoen jaar geleden leefde.
- Verklaring van Cambridge over bewustzijn, 7 juli 2012
De afwezigheid van de neocortex lijkt een organisme niet te beletten om affectiviteit te kunnen ervaren. Uit convergerend bewijs blijkt dat niet-menselijke dieren de neuro-anatomische, neuro-chemische en neurofysiologische substraten voor bewustzijnstoestanden hebben, samen met het vermogen om doelbewust gedrag te vertonen. Bijgevolg blijkt uit het hoofddeel van het bewijsmateriaal dat mensen niet uniek zijn in de beschikking over de neurologische substraten die bewustzijn genereren. Niet-menselijke dieren, met inbegrip van alle zoogdieren en vogels en vele andere dieren, waaronder octopussen, beschikken ook over deze neurologische substraten.
Bron 1: https://nl.wikipedia.org/wiki/Bewustzijn#Dierenbewustzijn (2017). - “Dieren, zoals vogels werden min of meer gezien als mooie automaten alleen in staat tot stereotiepe activiteiten”, zegt Karten. “Maar dit soort denken vormde een ernstig probleem voor neurobiologen die de evolutionaire oorsprong van de zoogdierencortex proberen te achterhalen. En die proberen te verklaren waar al die complexe schakelingen vandaan komen en wanneer zij voor het eerst evolueerden?” Het onderzoek levert het begin van een antwoord: dat er een gemeenschappelijke voorouder van zowel zoogdieren en vogels was, die ten minste 300 miljoen jaar geleden leefde.
Bron 2: https://www.brainquest.nl/onze-hersenen-lijken-meer-op-die-van-vogels-dan-we-dachten/ (juli 2019).
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
S5 - Belangrijke stap bij evolutie van menselijk verstand
- Wij gebruiken ons gewoon verstand om in functie van wat we waarnemen en voelen, te denken over het meest efficiënte gedrag in de strijd om te overleven.
Eenvoudig gedragsmodel
Het diagram toont hoe het reële gebeuren (extern en intern) via louter fysiologische acties en acties die we bewust ervaren, ons gedrag bepalen. We noemen het een eenvoudig gedragsmodel omdat o.a. het denken meer dan één actie omvat.
- De acties boven de blauwe lijn volgen uit wat er initieel in de buitenwereld gebeurt: lichtgolven bereiken ons oog, geluidsgolven ons oor... . De acties onder de blauwe lijn volgen uit wat er initieel in het lichaam gebeurt, met achteraan de psychische acties ‘voelen, willen en denken’ die het gedrag bepalen.
- Zintuigen zijn organen die elk een afzonderlijke functienaam hebben, bv het orgaan oor heeft de functie gehoor. Maar de gezamenlijke organen hebben geen gezamenlijke functienaam, daarom gebruiken we ‘zintuigen’ als functienaam.
- Tussen waarnemen en ‘acties van behoeften’ is er een rechtstreekse snelle verbinding 3 (een eerste evolutionaire ontwikkeling). Deze kan tegelijk functioneren met de tragere verbinding 4, wat de ontdekking van William James verklaart (we beven voor we bevreesd zijn).
- De verbinding tussen waarnemen en ‘acties van behoeften’ via het denken is deze die de sociale zoogdieren en de mens normaal gebruiken. Ze sluit aan bij de bevinding dat als door hersenletsel de gevoelsfunctie niet meer functioneert ons redelijk gedrag wegvalt (ref. nog toevoegen).
- De cyclus ‘voelen – willen – denken – behoeften’ kan enkele malen doorlopen worden vooraleer te resulteren in gedrag.
- Het denken is geen ervaring maar gebeurt met medeweten van het organisme. In essentie bestaat denken uit de vorming van een oordeel over de situatie en de eventuele gevolgen van het gedrag. De afbeelding Gedragsmodel, essentie toont in detail hoe deze oordeelsvorming verloopt.
- De neocortex, namelijk het deel van de hersenen dat het (gewoon) verstand als functie heeft, is tijdens de evolutie van mensaap naar mens opvallend groter geworden.
Bron: https://www.rijnlandmodel.nl/achtergrond/psychologie/neurologie_overzicht_cerebrum.htm - De neocortex is betrokken bij de hogere functies, zoals zintuigelijke waarneming, bewuste bewegingen en redeneren, abstract denken en taal.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Neocortex - Redeneren doen wij grotendeels door oordelen te vormen. Samen met gevoelens zijn oordelen bepalend voor ons gedrag. Welke acties hierbij betrokken zijn, wordt verduidelijkt in onderstaand diagram:
Gedragsmodel, essentie
- Door verbetering van onze kennis en beeldvorming, maken we onze oordelen en psychische behoeften realistischer en kunnen we ons gedrag op een spontane en duurzame manier beïnvloeden. (cf. inzichten uit psychologie).
- Via ons oordeel trachten we de reële situatie zo goed mogelijk in te schatten Tegelijk oordelen we over de gevolgen van het verlangd gedrag. Maar onze oordelen blijven uiteraard subjectief.
- Een motivatie is een rechtstreeks en enig gevolg van gevoelens. Een motivatie heeft een verlangd gedrag tot gevolg en een oordeel ‘over de mogelijke gevolgen van dit gedrag en de invloed op de vervulling van behoeften’ kan resulteren in gewijzigde gevoelens.
- Cf. de theorie van Nico Frijda (’86) krijgen onze psychische behoeften (of belangen: term van Frijda) een concrete invulling tijdens de ontwikkeling van de persoonlijkheid.
- De grotere neocortex betekent voor de mens een belangrijke evolutiestap
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
- Wij gebruiken ons gewoon verstand om in functie van wat we waarnemen en voelen, te denken over het meest efficiënte gedrag in de strijd om te overleven.