Navigeer vlug naar stelling:
-
S1 - Functie 'wil' maakt deel uit van het primair verstand
- De functie wil is een subfunctie van het primair verstand met het willen als actie. Deze wil bezorgt de mens en de hogere diersoorten het vermogen om van een gedachte over te gaan naar een handeling.
Eenvoudig gedragsmodel
Het diagram toont hoe het reële gebeuren (extern en intern) via louter fysiologische acties en acties die we bewust ervaren, ons gedrag bepalen. We noemen het een eenvoudig gedragsmodel omdat o.a. het denken meer dan één actie omvat.
- De acties boven de blauwe lijn volgen uit wat er initieel in de buitenwereld gebeurt: lichtgolven bereiken ons oog, geluidsgolven ons oor... . De acties onder de blauwe lijn volgen uit wat er initieel in het lichaam gebeurt, met achteraan de psychische acties ‘voelen, willen en denken’ die het gedrag bepalen.
- Zintuigen zijn organen die elk een afzonderlijke functienaam hebben, bv het orgaan oor heeft de functie gehoor. Maar de gezamenlijke organen hebben geen gezamenlijke functienaam, daarom gebruiken we ‘zintuigen’ als functienaam.
- Tussen waarnemen en ‘acties van behoeften’ is er een rechtstreekse snelle verbinding 3 (een eerste evolutionaire ontwikkeling). Deze kan tegelijk functioneren met de tragere verbinding 4, wat de ontdekking van William James verklaart (we beven voor we bevreesd zijn).
- De verbinding tussen waarnemen en ‘acties van behoeften’ via het denken is deze die de sociale zoogdieren en de mens normaal gebruiken. Ze sluit aan bij de bevinding dat als door hersenletsel de gevoelsfunctie niet meer functioneert ons redelijk gedrag wegvalt (ref. nog toevoegen).
- De cyclus ‘voelen – willen – denken – behoeften’ kan enkele malen doorlopen worden vooraleer te resulteren in gedrag.
- Het denken is geen ervaring maar gebeurt met medeweten van het organisme. In essentie bestaat denken uit de vorming van een oordeel over de situatie en de eventuele gevolgen van het gedrag. De afbeelding Gedragsmodel, essentie toont in detail hoe deze oordeelsvorming verloopt.
- In onderstaand diagram wordt in detail getoond dat het willen doorgaans bestaat uit een cyclus die enkele malen doorlopen wordt tot de 'motivatie om over te gaan tot het verlangd gedrag' doorweegt. Naast het verlangen dat motiveert tot dit 'verlangd gedrag' zijn er gevoelens die tot een ander gedrag motiveren.
Gedragsmodel, essentie
- Door verbetering van onze kennis en beeldvorming, maken we onze oordelen en psychische behoeften realistischer en kunnen we ons gedrag op een spontane en duurzame manier beïnvloeden. (cf. inzichten uit psychologie).
- Via ons oordeel trachten we de reële situatie zo goed mogelijk in te schatten Tegelijk oordelen we over de gevolgen van het verlangd gedrag. Maar onze oordelen blijven uiteraard subjectief.
- Een motivatie is een rechtstreeks en enig gevolg van gevoelens. Een motivatie heeft een verlangd gedrag tot gevolg en een oordeel ‘over de mogelijke gevolgen van dit gedrag en de invloed op de vervulling van behoeften’ kan resulteren in gewijzigde gevoelens.
- Cf. de theorie van Nico Frijda (’86) krijgen onze psychische behoeften (of belangen: term van Frijda) een concrete invulling tijdens de ontwikkeling van de persoonlijkheid.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
De acties van eenvoudige levensvormen zijn louter fysiologisch.
Bij toename van de complexiteit van organismen, zijn functies geëvolueerd die veel verder gaan dan aanzetten tot louter fysiologische acties.
Willen is een actie van het primair verstand waarvan de plaats op de evolutionaire tijdsbalk samenvalt met deze van het ontstaan van de 'dieren met zintuigen zonder wervelkolom'.
Met het primair verstand kunnen dieren ervaren of ‘leren kennen’ wat ze waarnemen en willen.
Evolutie van functies
- De tabel geeft een overzicht van de soorten biologische functies met hun onderlinge samenhang. De biochemische verklaring van hoe deze functies werken, wordt bestudeerd in de fysiologie. Het functioneren van organismen wordt bestudeerd in o.a. de ethologie (gedragsleer) en psychologie.
- De levenswil omvat de verzameling van psychische en fysische behoeften die aan de basis liggen van alle overige fysische en psychische functies. Organismen met een kenvermogen beschikken over een primair verstand waarmee zij kunnen ervaren of ‘leren kennen’ wat ze waarnemen en willen.
- Andere fysische functies bij de dieren zijn bv de bloedsomloop, het zenuwstelsel de stofwisseling en de functies van organen.
- Het is niet zo dat alle functies zijn geëvolueerd in de volgorde die de tijdsbalk aangeeft, daarom het +- teken. De psychische functies zijn bv niet na alle fysische geëvolueerd.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
Zoals het 'fysisch voelen' kan evenmin het willen als fysiologisch fenomeen worden vastgesteld maar wel aan de hand van het gedrag dat er een gevolg van is en van de eigen ervaring van wat we willen.
Dit gebrek aan fysiologische kennis heeft een gebrek aan wetenschappelijke interesse tot gevolg. Enkel in de filosofie en de psychologie wordt het menselijk willen bestudeerd.Er is nog geen overleg
Plaats een reactie