Navigeer vlug naar stelling:
-
- In stellingen Politiek S1 en S2 tonen we aan dat de overstap van natuur naar cultuur onvermijdelijk tot gevolg had dat de exclusieve koppeling van macht aan prestatie verdween en dat er een koppeling van macht aan 'rijkdom en status' bijkwam.
- De geschiedenis leert dat overal ter wereld beschavingen ontstonden met een concentratie van rijkdom bij de machthebbers.
- Pas midden de 18e eeuw bracht de industriële revolutie met een groei van economische activiteit hier verandering in met een toename van welvaart en een grotere spreiding van rijkdom tot gevolg.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Industri%C3%ABle_revolutie - Verdere democratische ontwikkeling heeft tot het ontstaan van het kapitalisme geleid. De principes van het kapitalisme vinden hun klassieke formulering in het werk van de Schotse moraalfilosoof Adam Smith (1723–1790). Zijn belangrijkste boek 'The Wealth of Nations' dateert van 1776.
Bronnen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kapitalisme en https://nl.wikipedia.org/wiki/Adam_Smith#Economisch_werk - De historische ontwikkeling die tot het kapitalisme leidde, kon niet veranderen dat de concentratie van macht en rijkdom in handen van de elite bleef.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
S2 - Kapitalisme is geen humaan systeem
Het kapitalisme is in essentie een economisch systeem gebaseerd op investeringen van geld in de verwachting winst te maken. De productiemiddelen zijn eigendom van particuliere ondernemers die daarbij veelal gebruikmaken van loonarbeid om meerwaarde te creëren. Concurrentie maakt dat ondernemers er belang bij hebben om de efficiëntie van hun onderneming te vergroten. Daarom zal de kapitaalbezitter de winst niet volledig consumeren, maar herinvesteren in de onderneming. De distributie van producten wordt geregeld door de vrije markt.
Het kapitalisme betekende een omwenteling in het economisch gebeuren en had een enorme toename van welvaart tot gevolg. In de beginperiode profiteerde enkel de adel van deze nieuwe welvaart. Zij had de productiemiddelen in handen en bekommerde zich niet over het ellendig bestaan van de arbeiders in haar fabrieken.
Op zich is het kapitalisme dus geen humaan systeem maar binnen een democratisch regime kan het via de nodige wetgeving humaner worden gemaakt. In onze contreien kwam deze kentering er na de afschaffing van de klassenmaatschappij, de invoering van het algemeen kiesrecht en de opkomst van arbeiderspartijen. Toch lijkt het onmogelijk om van het kapitalisme een rechtvaardig systeem te maken, zie het artikel Gij zult niet stelen van de volgende generatie.
Wat wel nog kan verbeteren is een aanpak van de hoogste inkomens. Immers de herverdeling die tot nu toe tot stand kwam, blijft beperkt tot het corrigeren van te lage inkomens omdat er een zekere consensus over bestaat dat grootverdieners hun werklust zouden verliezen als ze geen hoge inkomens kunnen verwerven. Terwijl deze opvatting in tegenspraak is met stellingen Groepsgedrag S1 en S2, zie volgende stelling voor meer info.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
Een ethischere variant van het bestaand kapitalisme dient te voldoen aan twee essentiële voorwaarden.
Voorwaarde 1: Behoeften die deel uitmaken van onze menselijke natuur, zijn in eerste instantie bepalend voor het menselijk gedrag. De afbeelding Eenvoudig gedragsmodel toont hoe ‘voelen, willen en gedrag’ een rechtstreeks gevolg zijn van aangeboren behoeften.
- Volgens stellingen Groepsgedrag S1 en S2 hebben mensen een aangeboren behoefte aan de erkenning van hun prestatie zowel als aan de erkenning van hun plaats in de hiërarchie van de groep(en) waarvan zij deel uitmaken.
- De werking van een economisch systeem wordt in hoofdzaak bepaald door de prestatie van allen die de functionering ervan waarmaken.
- De functionering van een economisch systeem wordt dus hoofdzakelijk bepaald door de mate waarin genoemde prestatie erkend wordt. En een vergoeding is één van de redenen waarom mensen presteren.
Voorwaarde 2: De functionering van een vervangbaar economisch systeem heeft voorrang op eventuele ethische bekommernissen.
- Een ethischer systeem dan het huidige kapitalisme kan maar lukken als het economisch minstens even goed functioneert.
- Er kan een conflict zijn tussen ‘de functionering van een economisch systeem’ en het ‘streven naar rechtvaardigheid’.
- Het criterium van Galbraith dat eenieder dient vergoed te worden naar zijn prestaties in verhouding tot zijn talenten, is bv vanuit moreel standpunt wel wenselijk maar het kan geen deel uitmaken van een werkbaar economisch systeem.
- We kunnen er dus niet buiten dat economische functionaliteit primeert als ze in conflict komt met ethische bekommernissen. Een economisch systeem is maar werkbaar als het niet de prestatie zelf maar het resultaat van de prestatie, erkent en vergoedt.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
S4 - Wetgeving spaart buitensporige inkomens
- Sedert de ontstaansperiode van het kapitalisme is de arbeidssituatie totaal veranderd. Hedendaagse werknemers ontvangen een loon in verhouding tot hun prestatie en in geval van werkverlies of ziekte, ontvangen zij een vervanginkomen via de sociale zekerheid.
- Toch blijft er een probleem met het verschil van inkomens. De deelnemers aan het economisch gebeuren worden voor de keuze gesteld tussen werken (1) als zelfstandige met een risicovol inkomen, of (2) als werknemer met een overeengekomen inkomen.
- En voor beide groepen voldoet de bestaande regelgeving niet volledig aan de voorwaarde van ‘inkomen in verhouding tot geleverde prestatie’, namelijk:
Werkgevers
Het ‘inkomen per gewerkt uur’ van een zelfstandige kan zowel lager als veel hoger liggen dan het uurloon van een werknemer.
Werknemers
De vergoeding van prestaties in functie van de tijdsduur en de kwaliteit van het werk, houdt in dat voor uitzonderlijke prestaties uitzonderlijk veel betaald wordt. Immers bij toename van de prestatie wordt het aantal kandidaten, die het hogere niveau aankunnen, schaarser zodat zij zonder regelgeving niet meer in evenredige maar in buitensporige verhouding tot hun prestatie vergoed worden. -
De bestaande regelgeving laat dus te hoge inkomens, zowel van werkgevers als werknemers, ongemoeid. Deze tekortkoming is een gevolg van de opvatting dat grootverdieners hun werklust zouden verliezen als ze geen hoge inkomens kunnen verwerven.
- Nochtans is deze opvatting in tegenspraak met stellingen Groepsgedrag S1 en S2 volgens dewelke werklust functie is van het vervullen van de behoeften aan (1) erkenning van prestatie en (2) erkenning van plaats in de hiërarchie. Deze behoeften zijn, zoals alle behoeften, aangeboren en bepalen dus ook de werklust van grootverdieners.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
S5 - Consensus over vergoeding van prestatie
- Zoals besproken onder stelling S2 is een 'inkomen in verhouding tot de geleverde prestatie' één van de redenen waarom mensen presteren.
-
Verder is er consensus over dat een inkomen minstens in verhouding tot de prestatie staat. Maar van zodra een inkomen groter wordt dan 'in verhouding tot de prestatie' verandert deze opvatting naargelang men al dan niet betrokken partij is. Namelijk enkel zij die zelf een inkomen 'in buitensporige verhouding tot hun prestatie’ verwerven, beschouwen dit als terecht.
Soorten buitensporige inkomens - In de winstgevende sector zijn verschillende situaties oorzaak van buitensporige inkomens:
(1) een succesvol product dat grootschalige productie vergt, kan leiden tot buitensporige winsten voor alle betrokkenen (uitvinder, financier, producent, aandeelhouder)
(2) in de duurdere range van goederen kan een succesvolle middenstander een grote omzet met buitensporige winsten maken.
(3) een sporter met uitzonderlijk talent wordt in de populaire sporten (voetbal, tennis…) buitensporig vergoed voor zijn prestatie, wat in contrast staat met de ondermaatse vergoeding van prestaties in andere sporten, ook al is de inzet van betrokkenen even uitzonderlijk.
(4) plotse meerwaarde voor aandeelhouders van een bedrijf, die losstaat van eigen prestatie - In de non-profit sector zijn er vanuit budgettaire noodzaak geen buitensporige inkomens, uitgezonderd gevallen van machtsmisbruik.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie
-
S6 - Nadelige effecten van buitensporige inkomens
- Zoals besproken in stelling Politiek S2 is de koppeling van macht aan 'rijkdom en status' i.p.v. aan prestatie, een belangrijk nadelig effect van buitensporige inkomens.
- Daarnaast bespreekt vorige stelling dat diegene die een buitensporig inkomen verwerven, hun inkomen als volkomen terecht beschouwen met als gevolg dat ze er zo weinig mogelijk belastingen op wensen te betalen.
- De betrachting om weinig belasting te betalen, is niet het probleem. Ook diegene wiens inkomen in evenredige verhouding tot hun geleverde prestatie staat, wensen zo weinig mogelijk belasting te betalen.
- Het probleem is dat zij die een buitensporig inkomen verwerven, de foutieve perceptie hebben dat hun inkomen terecht is. Met als gevolg dat zij geneigd zijn tot misbruik van de aan hun rijkdom gekoppelde macht, o.a. voor het behoud van wetgeving die belastingontduiking voor grotere inkomens ongemoeid laat.
- Een bijkomend nadelig effect is de weerstand tegen een hoge erfbelasting op grote vermogens. Zie bv het krantenartikel Erfenisbelasting is een taboe in onze samenleving, dS 2018-1 dat het bestaan van weerstand tegen erfbelasting duidelijk maakt. De verwijzing naar dit artikel is dus geen pleidooi vóór grotere erfbelastingen.
-
Samengevat verhogen buitensporige inkomens de neiging tot graaicultuur en machtsmisbruik. Waaruit wij besluiten dat het eenvoudiger is oplossingen te zoeken die de verwerving van buitensporige inkomens zoveel mogelijk verhinderen.
-
Sedert de bestseller, Kapitaal in de 21e eeuw van Thomas Piketty, groeit het inzicht dat ons kapitalisme zo niet verder kan. Het boek maakt duidelijk dat de kloof tussen rijk en arm aan hoge snelheid toeneemt, zie onderstaande grafiek, en dat er geen vooruitzichten op een kentering zijn.
-
Piketty vestigde als eerste de aandacht op een nieuwe nadelige ontwikkeling van het kapitalisme, wat hem een welverdiende bekendheid bezorgde.
-
Als oplossing stelt hij de invoering voor van een wereldwijde vermogensbelasting tot 2% en een inkomstenbelasting tot 80%. Maar zo'n voorstel is moeilijk realiseerbaar en zelfs als het zou lukken, blijft de kloof nog toenemen.
-
Wij menen daarom dat het eenvoudiger is te zoeken naar een kapitalisme dat de verwerving van buitensporige inkomens zoveel mogelijk verhindert. Immers de verwerving van kapitaal gaat vooraf aan het bezit zodat de aanpak van dit probleem best in het eerste stadium gebeurt.
Er is nog geen overleg
Plaats een reactie